Spring naar hoofd-inhoud

Wat moet er in het opleidingsplan precies staan?

Het opleidingsplan is een papieren of elektronisch document. Het plan vermeldt alle aangeboden opleidingen en de doelgroepen van de werknemers voor wie ze bestemd zijn.

Voor 2023 voorziet het plan in gemiddeld 4 individuele opleidingsdagen per jaar per voltijdse werknemer.

Het plan bestaat uit:

  1. Organisatiegegevens:
    • Maatschappelijke zetel, paritair comité, syndicale afvaardiging indien van toepassing en het aantal werknemers tijdens de referteperiode, uitgedrukt in VTE's.
  2. Een toelichting over de wijze waarop het plan bijdraagt aan de investeringen in opleiding:
    • Hoe kijkt de organisatie naar het ontwikkelen van werknemers?
  3. Een overzicht van de opleidingen in de organisatie: het plan kan zowel formele als informele opleidingen bevatten:
    • Formele opleidingen:
      • Dit zijn door opleiders ontworpen cursussen of opleidingen die gekenmerkt worden door een hoge organisatiegraad van de opleider of het opleidingsinstituut.
      • Ze vinden plaats op een duidelijk van de werkplek gescheiden plaats.
      • Ze zijn gericht op een groep lerenden.
      • Ze worden ontworpen en geleid door het bedrijf zelf of door een organisatie buiten het bedrijf.
    • Informele opleiding:
      • Dit zijn alle andere opleidingsactiviteiten die rechtstreeks verband houden met het werk.
      • Zij worden gekenmerkt door een hoge mate van zelforganisatie door de individuele cursist of door een groep cursisten (plaats, inhoud van de opleiding, de planning enz.)
      • De inhoud wordt gekozen op basis van de individuele behoeften van de werknemer en houdt rechtstreeks verband met het werk en de werkplek. Bijvoorbeeld: coaching, deelname aan conferenties enz.
    • Digitale opleidingen (e-learning) komen uiteraard ook in aanmerking.
  4. Bij het opstellen van het opleidingsplan moet de werkgever:
    • speciale aandacht besteden aan risicogroepen, met name de volgende groepen werknemers:
      • Werknemers van 50 jaar en ouder
      • Werknemers met een handicap die hun beroepsactiviteit beperkt.
      • Werknemers van buitenlandse afkomst (bijvoorbeeld werknemers die niet de nationaliteit van een EU-lidstaat hebben).
      • Aan beroepen met een tekort in hun sector. De opleiding waarin het plan voorziet, moet het mogelijk maken het gebrek aan kandidaten voor de beroepen met een tekort binnen hun sector op te vangen.
      • De wijze van evaluatie met de werknemers.
    • aandacht besteden aan de genderdimensie, d.w.z. gelijkheid tussen mannen en vrouwen.